ABA Today juni 2021
1 0 9 A B A T O D AY 2 0 2 0 - 2 0 2 1 | 3 Ajax voelt als thuiskomen ABA Today gaat in dit nummer ‘Terug in de tijd’ met Gerald Vanenburg. Sinds dit seizoen is de voormalige dribbelkoning werkzaam als individueel trainer op De Toekomst en probeert hij de talenten van nu de fijne kneepjes bij te brengen die hij zelf als geen ander beheerste. Teks t : Mi ke van Damme TERUG IN DE T I JD Soms strandt een op papier leuk idee bij de uitvoering. Zoals met Gerald Vanenburg praten over zijn leermeesters. Het leek een mooie manier om zijn Ajaxcarrière te bespreken, helemaal nu hij zelf in Amsterdam werkzaam is als leermeester voor de talenten. Vanenburg noemt gedurende het interview genoeg namen, zoals die van zijn eerste trainer bij Ajax, Dirk de Groot, en teamgenoten als Dick Schoenaker en Piet Schrijvers. Er waren dus genoeg mensen binnen de club – trainers en spelers – die hem iets bijbrachten, maar als hij moet kiezen wie écht een leermeerster voor hem was, komt hij vooral uit bij… zichzelf. ‘Als ik heel eerlijk ben, was ik dat wel, ja. Ajax had een fantastische opleiding, maar ik heb het voetballen zelf op straat geleerd. Ik was de hele dag bezig met een bal. Om trucjes na te doen die ik op televisie zag, maar ook om de snelheid van handelen te krijgen. Dat was voor mij de beste opleiding.’ Had je als kind een idool? ‘Niet specifiek. Er waren wel spelers naar wie ik meer keek dan naar anderen. Zoals Johan Cruijff, Willy van der Kuijlen, Johan Neeskens, Willem van Hanegem. Maar ook Mario Kempes van Argentinië. Als ik zag dat zij een beweging maakten, ging ik naar buiten om die na te doen. Soms lukte het meteen, soms ook niet. Dan werd het oefenen. De aanhouder wint, hè.’ Hoe kwam je als jongen uit Utrecht bij Ajax terecht? ‘Ik speelde bij Elinkwijk. Tijdens een internationaal jeugdtoernooi speelden we tegen Ajax in de finale. Na die wedstrijd stonden Dirk de Groot en Rob Been bij ons thuis voor de deur. Of ik naar Ajax wilde komen. Ik wilde dat zelf op dat moment niet. Ik was vrij beschermd opgevoed, had alles in de buurt. Op mijn fietsie reed ik de wijk door om te kijken waar er werd gevoetbald. Ik wilde niet helemaal naar Amsterdam.’ ‘Het was ook niet zo dat alle spelertjes destijds bij de grote clubs wilden voetballen. Je wilde vooral in de buurt spelen. FC Utrecht, dat beginjaren zeventig net was ontstaan, had nog geen jeugdopleiding, anders had ik waarschijnlijk daar gespeeld en misschien wel mijn eredivisiedebuut gemaakt.’ Beeld: Joep Leenen
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=