ABA Today maart 2021
6 1 Dat Ajax die avond de cup al ‘claimde’ bleek achteraf meer dan terecht, maar op dat moment was het misschien toch wat voorbarig. Ajax had net de eerste wedstrijd in de kwartfinales gewonnen van Celtic. Met 3-0, dat wel. Maar er wachtte nog een return in Glasgow, waarna ook de halve finales en finale nog gespeeld moesten worden. Swart nu: ‘Het vertrouwen was groot. Onze bravoure ook. Dat hoort bij Ajax. Uit konden we nog weleens verliezen, maar thuis wonnen we bijna al onze wedstrijden met 3-0. Alleen in de eerste ronde werd het tegen 17 Nëndori 2-0. Van FC Basel en Celtic wonnen we 3-0. In de halve finales ook van Atlético Madrid, waarvan we in Spanje nog met 1-0 hadden verloren. Tegenwoordig zou het een hels karwei zijn zo’n nederlaag thuis goed te maken, maar voor ons was het geen probleem. Dat zei veel over onze kracht in Amsterdam.’ MACHINE Ajax was in 1971 een geoliede machine geworden. Na de verloren finale in 1969 tegen AC Milan (4-1) gooide trainer Rinus Michels het roer om. Hij renoveerde het elftal, waardoor spelers als Klaas Nuninga en Theo van Duivenbode buiten de boot vielen. Er werd een extra professionaliseringsslag gemaakt, waar de trainer toch al bekend stond om zijn strenge aanpak. Swart herinnert zich nog een toespraak van Michels in de kleedkamer, vlak voor de tweede kwartfinalewedstrijd tegen Benfica in 1969. Ajax had thuis met 3-1 verloren en stond voor een loodzware opdracht in Portugal, maar zou de klus klaren door ook met 3-1 te winnen. In Parijs werd de beslissingswedstrijd met 3-0 gewonnen. Terug naar dat moment in de kleedkamer. ‘Het was verschrikkelijk wat Michels allemaal zei. Het leek wel of we totaal niet konden voetballen. Bij rust stonden we 3-0 voor, dus dachten we dat Michels ons wel een complimentje zouden geven. Mooi niet. Hij deed er nog een schepje bovenop.’ Dat Michels onverbiddelijk kon zijn, merkte vaste basisspeler Swart uitgerekend in de finale van 1971. In de rust werd hij net als Rijnders gewisseld. ‘Moeten we het daar echt over hebben? Ik heb dat verhaal al zo vaak verteld,’ zegt Swart. ‘Die andere verhalen ook, maar die zijn leuk om te vertellen. Niemand zit te wachten op het verhaal over mijn wissel. Natuurlijk was dat niet leuk, en het was onterecht. Ik speelde niet slecht en in de tweede helft kwamen we nog aardig in de problemen. Dat zag Michels later ook in. Laten we het over de leuke dingen hebben.’ ‘In 1972 wonnen we zelfs vijf prijzen,’ zegt Swart, zelf nog een leuk onderwerp aansnijdend. Het was inderdaad een ongekende prestatie: landskampioen worden, de KNVB-beker winnen en de Europacup I in het seizoen 1971/1972, om in september 1972 de Wereldbeker daaraan toe te voegen en (formeel in januari 1973) de Europese Supercup. Over dat nog succesvollere seizoen mag Swart volgend jaar meer vertellen, als het zijn gouden jubileum viert. Hopelijk kan Swart dan weer gewoon afspreken op De Toekomst. Het Ajax van 1970/1971. Staand: Sies Wever, Sjaak Swart, Johan Neeskens, Nico Rijnders, Heinz Stuy, Wim Suurbier, Barry Hulshoff, Ron Kalderon en Tom Søndergaard. Gehurkt: Gerrie Mühren, Arie Haan, George van Bockel, Ruud Suurendonk, Piet Keizer, Velibor Vasovic, Dick van Dijk, Ruud Krol en Johan Cruijff. ▶ ‘In 1972 wonnen we zelfs vijf prijzen’ SJAAK SWART
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=